Van 2 juni om 9 uur t/m 30 september om 17 uur kunnen werkgevers subsidie aanvragen voor taalondersteuning en begeleiding van statushouders in hun bedrijf. Het doel van de subsidie is dat statushouders duurzaam werk vinden.
Waarvoor is deze subsidie wel en niet?
De subsidie kan gebruikt worden voor activiteiten op de werkvloer, die helpen om taal- en cultuurverschillen te verkleinen of overbruggen. Denk aan: taal op de werkvloer, een tolk op de werkvloer, jobcoaching, training cultuursensitief werken, een Harrie-training, etc. Om de subsidie te krijgen moet een werkgever zowel aandacht besteden aan inwerken, taal op de werkvloer en begeleiding op de werkvloer. Dit hoeft niet allemaal groots georganiseerd: een lijstje maken met veelgebruikte woorden en bijpassende foto’s kan bijvoorbeeld worden ingezet voor taal.
De subsidie mag niet worden gebruikt voor werving en selectie, salaris of vakscholing. Een werkgever mag de subsidie niet aanvragen als hij al subsidie krijgt voor taal- en cultuurondersteuning, maar mag hem wel aanvragen naast subsidies voor andere zaken, bijvoorbeeld loonkostensubsidie.
Een werkgever kan maar één keer deze subsidie aanvragen, voor maximaal 4 statushouders. Als je nu subsidie voor bijvoorbeeld 2 statushouders aanvraagt, kan je niet volgend jaar nog een keer subsidie aanvragen voor nog eens 2 statushouders. De begeleiding van de statushouders waarvoor de subsidie wordt ingezet moet minstens een jaar duren, maar wel binnen twee jaar zijn afgerond. Daarna mag een werkgever doorgaan met de begeleiding, maar die kosten tellen dan niet meer voor de subsidie.
Bedragen
Er is een pot geld van 3 miljoen euro beschikbaar en daarbij geldt: op = op. Dus hoe eerder een werkgever de aanvraag indient, hoe groter de kans dat hij de subsidie krijgt.
De bedragen die een werkgever maximaal kan aanvragen, zijn: 8000 euro voor de eerste statushouder, 6000 euro voor de tweede, 5000 euro voor de derde en ook 5000 euro voor de vierde. Max 24.000 euro dus. Je kan alleen subsidie aanvragen voor kosten die je echt gaat maken, dus als je minder uit gaat geven aan de begeleiding van statushouders, moet je minder subsidie aanvragen dan het maximum.
Voor welke statushouders kan dit worden ingezet?
Een statushouder is iemand die een tijdelijke verblijfsvergunning heeft omdat hij asiel heeft gekregen in Nederland. Statushouders met een permanente verblijfsvergunning (krijg je meesstal na 5 jaar een tijdelijke verblijfsvergunning) tellen dus niet voor deze subsidie.
Een statushouder moet ná 1 december 2024 in dienst zijn gekomen bij de werkgever en moet minimaal een jaarcontract hebben of krijgen voor minimaal 20 uur per week. Een werkleerovereenkomst mag ook. De statushouder mag niet al eerder voor deze werkgever hebben gewerkt (dus nu ontslaan en dan weer opnieuw in dienst nemen om de subsidie aan te vragen, mag niet). De statushouder moet ook een BSN hebben: deze moet worden ingevuld bij de subsidieaanvraag. De werkgever moet (vanwege de AVG) de statushouder melden dat zijn BSN hiervoor wordt gebruikt.
Hoe aanvragen?
Aanvragen kan hier. De werkgever moet een account aanmaken voor de aanvraag. Dit kan al vóór 2 juni. De werkgever moet voor de aanvraag o.a. ook een activiteitenplan opstellen. Het vaste format hiervoor vind je via deze link. In het activiteitenplan moet de werkgever 15 vragen beantwoorden. Voor elke vraag kan één punt worden gekregen. Bij minimaal 11 punten krijgt de werkgever de subsidie (mits er nog genoeg geld in de subsidiepot zit). Ook moet een de-minimisverklaring worden ondertekend. Daarmee verklaart de werkgever over een periode van 3 jaar niet meer dan 300.000 euro aan subsidies / staatssteun te hebben ontvangen.
Verantwoording achteraf of bij veranderingen
Onder de werkgevers die de subsidie krijgen wordt steeksproefgewijs gecontroleerd hoe ze de subsidie hebben uitgegeven. In principe hoeft de subsidieuitgave dus niet verantwoord te worden, maar als een werkgever in de steekproef valt, moet hij een activiteitenverslag maken e.d. Het is sowieso verboden om de subsidie anders uit te geven dan bij de aanvraag is aangegeven. Zodra zaken anders lopen dan verwacht, bijvoorbeeld wanneer de statushouders toch uit dienst gaat binnen een jaar, dan moet hij contact opnemen met de subsidieverstrekker voor overleg. Soms mag de subsidie dan alsnog worden uitgegeven aan een andere statushouder, of gedurende een langere periode worden besteed.
De controle of de subsidie goed is besteed, kan nog tot 7 jaar na afloop plaatsvinden! Laat de werkgever dus 7 jaar lang goed de arbeidsovereenkomst, een kopie verblijfsvergunning van de statushouder, een loonstaat van deze statushouder, en andere bewijsstukken bewaren.
Vragen?
Mochten er naar aanleiding hiervan toch nog vragen zijn, neem dan gerust contact met Werkplein op.
Sietske Jongenelen – van Hooijdonk
Projectleider Arbeidsmarktprojecten
M: 06-15931862